Een constraint wordt ingebracht om gedrag te sturen, maar niet te besturen. De student zoekt zelf het functionele bewegingspatroon. Om een voorbeeld te geven: bij lessen infuustherapie willen we graag dat studenten voelen (op de oefenarm) waar ze het beste de infuusnaald kunnen prikken (zoals verpleegkundigen in de praktijk ook doen). De aderen op de oefenarmen zijn echter zo goed zichtbaar, dat studenten dat vaak overslaan. Door de oefenruimte donkerder te maken lokken we uit dat studenten toch eerst gaan voelen voordat ze gaan prikken.
Doe mee
Vind je het lesmateriaal fijn werken en ben je geïnspireerd om nog meer instructiekaarten of oefenvormen te ontwikkelen? Wellicht ook voor andere vakgebieden in de zorg? Hieronder leggen we uit hoe wij onze materialen ontwikkeld hebben, zodat je ook zelf aan de slag kunt gaan.

Instructiekaarten
Voor het ontwikkelen van de instructiekaarten hebben we de landelijke richtlijnen en bijbehorende protocollen (of andere kennis over de vaardigheid) als uitgangspunt genomen. In onderstaande uitleg nemen we de vaardigheid ACT zwachtelen van het onderbeen als voorbeeld.
Bekijk hier de lesmaterialen
De eerste vraag die we ons stelden was de volgende:
Wat is het doel van de vaardigheid? Met andere woorden, wanneer is de vaardigheid gelukt?
Met meerdere collega’s is vastgesteld wanneer zij vinden dat de vaardigheid zwachtelen gelukt is. We zijn tot een aantal observeerbare criteria gekomen:
Wanneer we het doel bepaald hadden, werd de volgende vraag gesteld:
Wat zijn de succesfactoren om het doel te bereiken? Met andere woorden, welke handelingen zijn essentieel om het doel van de vaardigheid te breken?
Hierbij hebben we kritisch gekeken welke informatie een leek echt nodig heeft om de vaardigheid, na een demonstratie (belangrijk!), te gaan oefenen. We kwamen tot de volgende aspecten:
Na het vaststellen van deze informatie hebben we ons de vraag gesteld hoe we de benodigde instructies zo begrijpelijk en kort mogelijk konden overbrengen. Bijvoorbeeld door het gebruik van plaatjes, metaforen en instructies gericht op de uitkomst van de handeling.
In het voorbeeld van ACT zwachtelen hebben we zoveel mogelijk de instructies kort gehouden. Voor een aantal instructies maakten we gebruik van metaforen, zoals “kijk in de rol” en “De rol is de baas”. We hebben ook geprobeerd zoveel mogelijk de instructies te richten op de uitkomst van de beweging, zoals “maak een koker van het been” (zit ook een metafoor in) en “hiel bedekken”.
Ten slotte is het belangrijk om te blijven testen en door te ontwikkelen. In het uittesten kwamen we erachter dat studenten extra hulp nodig hadden rondom de hiel. In het protocol worden instructies gegeven met twee-derde bedekken van de hak en één-derde van de hiel. Die hadden we in eerste instantie achterwege gelaten, omdat we deze instructie te abstract vonden. Toch bleken de studenten iets dergelijks nodig te hebben. Waar we in de doorontwikkeling voor gekozen hebben is het gebruik van plaatjes, ter ondersteuning van de instructie twee-derde en één-derde. Die bleken voor studenten goed te werken.
Oefenvormen
Een goede methode om oefenvormen mee te ontwikkelen is de Constraints-Led Approach (CLA) (zie figuur). Het is een “hands-off” methode, waarin de ontwikkelde oefenvorm het gewenste gedrag moet uitlokken, in plaats van dat de docent het gewenste gedrag instrueert.
Bij CLA wordt er vanuit gegaan dat de persoon, taak en omgeving invloed op bewegen hebben en dus aangepast kunnen worden. Een “constraint” (beperking) kan een feitelijke of een abstracte aanpassing (zoals een regel, aantal collega’s, karakteristieken van een patiënt) zijn aan een opdracht.
Bekijk hier de lesmaterialen
Wat bij CLA centraal staat is de koppeling tussen waarnemen en handelen. We willen dat graag uitleggen aan de hand van een ontwikkelde oefenvorm voor handhygiëne. Hoewel het hier simpelweg om handen wassen gaat, is ook hier een uitgebreid protocol voor. Toch is het belangrijker dat studenten zelf gaan voelen (waarnemen) of ze de juiste handelingen doen, dan dat ze steeds maar al die regels opvolgen.
De moeilijkheid bij handhygiëne is dat je niet kunt zien of je het goed doet. Handhygiëne wordt namelijk toegepast om ziekteverwekkende micro-organismen van de handen te verwijderen. Wij bedachten daarom een oefening met vingerverf. Studenten maken hun handen vies met vingerverf en krijgen de simpele opdracht om hun handen schoon te maken totdat er helemaal geen vingerverf meer zichtbaar is. Met deze oefening komen studenten er al snel achter dat ze moeite hebben met het schoonmaken van hun nagelriemen en dat ze vaak hun polsen vergeten.
Deze opdracht kan ook uitgevoerd worden met een extra constraint, een blinddoek. Dit is al een behoorlijke simulatie van de praktijk, want ook in de praktijk gaat het handen wassen vooral op gevoel. Tijdens deze oefening kunnen de studenten hun blinddoek afdoen wanneer ze denken klaar te zijn. Dan kunnen ze controleren of ze goed hun handen hebben gewassen of dat een of meerdere plekken nog vies zijn.
Extra inspiratie
Naast instructiekaarten en oefenvormen, zijn we gaan experimenteren met nieuwe oefenmaterialen. Studenten oefenen doorgaan op elkaar en gelukkig zijn zij in de meeste gevallen gezond. Zij hebben bijvoorbeeld geen echte wond of een been met oedeem. Tegelijkertijd worden ze wel klaargestoomd voor patiënten met deze kenmerken. Waar studenten straks in de praktijk moeten inspelen op de klinische kenmerken van een patiënt, kunnen ze dat niet intrainen als ze alleen op gezonde medestudenten oefenen.
We vergelijken deze manier van onderwijs vaak met leren fietsen op een hometrainer (of dat proberen te doen). Je maakt de fietsbeweging wel, maar je traint bijvoorbeeld niet om balans te houden, om te sturen, om te navigeren, om in te halen of met tegenliggers om te gaan. Dus we willen graag de leerervaring verbeteren. Binnen ons project zijn we aan de slag gegaan met twee innovaties. Eén voor lessen rondom wondzorg en één voor lessen rondom zwachtelen.
Wondzorg
Voor deze lessen zijn we een samenwerking aangegaan met de opleiding Allround Make-Up & Hair Artist (grimeur) van een ROC. In de samenwerking hebben we gezamenlijk onderwijs opgezet. Studenten verpleegkunde of huidtherapie bedenken een wondcasus en “bestellen” de wond bij de grimeurstudent. Het is aan de grimeurstudent om voldoende informatie in te winnen om het juiste product te maken. Tijdens hun onderwijs maken zij de wonden. Tijdens de wondlessen bij de zorgopleidingen worden de wonden aangebracht door de grimeurstudenten (zie foto’s). De wonden worden zo aangebracht dat ze goed blijven zitten, maar het aangebrachte vuil wel verwijderd kan worden.
De studenten verpleegkunde of huidtherapie gaan de slag met deze wonden. Beide studentgroepen spreken van enorm goede leerervaringen: “Ineens realiseer je je dat je rekening moet houden met veel meer aspecten. Bijvoorbeeld hoe je patiënt installeert en hoe je de wond spoelt, zonder dat het een zwembad wordt” (student Huidtherapie).



Zwachtelen
Zoals gesteld oefenen studenten vaak op gezonde medestudenten zonder de patiëntkenmerken uit de praktijk. Zo ook bij zwachtelen, terwijl het simuleren van authentieke beroepssituaties met realistische patiëntkenmerken essentieel is voor goede patiëntzorg. Een van onze projectleden, Natasja van Lobenstein, heeft een nieuwe Comeniussubsidie toegekend gekregen voor haar project Simulatie-sleeves voor oefenen met realistische patiëntkenmerken in het zorgonderwijs. Ter voorbereiding van het project is een prototype simulatiesleeve ontwikkeld (zie foto).
Deze sleeve kan over een gezond been heengetrokken worden, waarmee gesimuleerd wordt dat de student (of simulatiepatiënt) oedeem heeft. Met deze sleeves moeten studenten hun handelen goed aanpassen aan de patiëntkenmerken van deze sleeve. Het Comeniusproject richt zich op het in cocreatie ontwikkelen van simulatie-sleeves met oedeem bij diverse huidskleuren en huidtypen om zo representatieve oefensituaties te creëren tijdens het vaardigheidsonderwijs.


