Achtergrond
Met het Vaardigheidskompas proberen we een nieuwe richting te geven aan het vaardigheidsonderwijs. Het huidige vaardigheidsonderwijs is in veel gevallen op een verkeerd pad terecht gekomen. Er zijn veel te veel instructies en er is veel te weinig oefentijd, alsof we studenten “vaardig proberen te praten”. De uitgangspunten van het Vaardigheidskompas zijn stuk-voor-stuk terug te voeren naar wetenschappelijke literatuur. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de verschillende uitganspunten.

De student gaat direct oefenen
Traditionele modellen uit de jaren '60 en '70 gingen ervan uit dat iemand die een vaardigheid wil aanleren, deze eerst moet begrijpen. Ook het traditionele vaardigheidsonderwijs is vaak nog op deze manier opgebouwd. Je moet het protocol kennen en dat uitvoeren. Wetenschappelijk onderzoek van de laatste tientallen jaren hebben echter tot nieuwe inzichten geleid. Om een vaardigheid te leren is die expliciete kennis vaak helemaal niet noodzakelijk.
Een illustratief voorbeeld is te zien in een YouTube aflevering van SmarterEveryDay (The Backwards Brain Bicycle - Smarter Every Day 133 - https://www.youtube.com/watch?v=MFzDaBzBlL0). De presentator van deze aflevering wordt uitgedaagd om te rijden op een fiets die zo is gemanipuleerd, dat als hij naar links stuurt, het voorwiel naar rechts gaat (en andersom). De presentator kan precies uitleggen wat hij moet doen en denkt dat hij prima op deze fiets kan fietsen. Het tegendeel blijkt waar, het lukt hem totaal niet. En dat geldt voor iedereen die het probeert, niemand kan het. Uiteindelijk lukt het de presentator toch om de fiets te besturen. Wat was zijn geheim? Simpel, heel veel oefenen.
Herhalen zonder herhalen
Vaardig worden is een proces van steeds weer inspelen op de situatie. In de praktijk heeft elke situatie een eigen uniekheid. Zelfs bij een behoorlijk geïsoleerde handeling als bijvoorbeeld darten zijn er verschillen per situatie. De darter kan in de loop van een wedstrijd vermoeider worden, waardoor diegene net wat anders gaat gooien. Of kan er op een specifieke worp meer druk staan waardoor de darter meer spierspanning ervaart. Of kan een eerder gegooide dartpijl een deel van het vak blokkeren waar de darter in wil gooien. Zeker in een leerproces komt het vaak voor dat iemand in de ene situatie wel goed handelt en in een andere situatie minder. In de literatuur wordt dit non-lineair leren genoemd. Progressie is een proces van (soms letterlijk) vallen en opstaan. Je oefent om beter te worden, maar dat betekent niet dat elke inzet direct leidt tot zichtbare verbetering. Maar die oefentijd is wel nodig om beter te worden. Dus oefenen is essentieel. Maar in plaats van het reproduceren van geïsoleerde handelingen zonder context, is het belangrijk dat onze studenten steeds weer oefenen met nieuwe variaties. Geïsoleerd oefenen leidt vaak helemaal niet tot intrainen. Ga maar na, je oefent een handeling en deze handeling lukt je op een gegeven moment een paar keer…. Dan is de motivatie om verder te oefenen er wel af. Je kunt het nu toch? Variatie is juist nodig om een motorische basis te leggen. Dit wordt herhalen zonder herhalen genoemd.
De ideale bewegingsuitvoering bestaat niet
Onze manier van bewegen is er juist op gemaakt om in te spelen op de unieke kenmerken van een situatie. We zijn niet eens in staat om een beweging voor 100% te reproduceren. Zet maar eens met een pen een stip op papier. Probeer daarna op een redelijk tempo steeds de stip op exact dezelfde plek te zetten. Dat zal je niet lukken. Het is dan ook onzinnig om als docent bij je studenten een ideale bewegingsuitvoering na te streven (of als student bij jezelf). Iedere student zal een handeling weer net wat anders uitvoeren dan een ander. En iedere student zal in verschillende situaties weer net een beetje anders handelen.
De student ervaart
Voordoen is en blijft effectief, zowel voordoen door docenten als voordoen door medestudenten (ookal is de uitvoering niet “perfect”). Maar hopelijk komt het nauwelijks meer voor dat er nog “be like me”-docenten zijn die willen dat studenten precies zo handelen zoals zij zelf. Het is belangrijk dat studenten zo snel mogelijk mogen ervaren, als het ware mogen spelen. Wat werkt wel, wat werkt niet, hoe voelt het. Het is waardevol om studenten zelf te laten verkennen, zelf te laten ervaren, zelf tot oplossingen te laten komen.
Aandacht voor het bewegingsresultaat
In de literatuur is er veel bewijs voor de effectiviteit van “External focus of attention”. Simpel gezegd houdt dit in dat studenten niet bezig zijn met hoe zij bewegen, maar met het resultaat van de beweging. Een grote verscheidenheid aan studies heeft laten zien dat externe focus effectiever is dan interne focus. Dat is een interessant gegeven want veel instructies van docenten, trainers, coaches lokken juist interne focus uit. Zo kan een docent bij infuus prikken meerdere instructies geven over hoe een student de infuusnaald moet prikken. Een student kan echter zelf ervaren of diegene goed geprikt heeft door te controleren of de kamer zich vult met bloed. Is dat niet het geval, dan kan de student de beweging aanpassen. Is dat wel zo, dan kan diegene verder met de handeling.
De student ervaart
Voordoen is en blijft effectief, zowel voordoen door docenten als voordoen door medestudenten (ookal is de uitvoering niet “perfect”). Maar hopelijk komt het nauwelijks meer voor dat er nog “be like me”-docenten zijn die willen dat studenten precies zo handelen zoals zij zelf. Het is belangrijk dat studenten zo snel mogelijk mogen ervaren, als het ware mogen spelen. Wat werkt wel, wat werkt niet, hoe voelt het. Het is waardevol om studenten zelf te laten verkennen, zelf te laten ervaren, zelf tot oplossingen te laten komen.
Aandacht voor het bewegingsresultaat
In de literatuur is er veel bewijs voor de effectiviteit van “External focus of attention”. Simpel gezegd houdt dit in dat studenten niet bezig zijn met hoe zij bewegen, maar met het resultaat van de beweging. Een grote verscheidenheid aan studies heeft laten zien dat externe focus effectiever is dan interne focus. Dat is een interessant gegeven want veel instructies van docenten, trainers, coaches lokken juist interne focus uit. Zo kan een docent bij infuus prikken meerdere instructies geven over hoe een student de infuusnaald moet prikken. Een student kan echter zelf ervaren of diegene goed geprikt heeft door te controleren of de kamer zich vult met bloed. Is dat niet het geval, dan kan de student de beweging aanpassen. Is dat wel zo, dan kan diegene verder met de handeling.
Beperk aantal aandachtspunten
Uit bovenstaande zou de conclusie getrokken kunnen worden dat een docent helemaal geen instructies mag geven. Dat is natuurlijk niet het geval. Een goede instructie kan zeer behulpzaam zijn. Zeker studenten die nog alles moeten leren zullen profiteren van enkele handvatten. Het gaat erom dat studenten een beperkt aantal aandachtspunten meekrijgen. Zo blijft er voldoende ruimte in het werkgeheugen van studenten om de situatie goed waar te blijven nemen en zelf een manier te vinden om zo goed mogelijk te handelen.
Enkele relevante bronnen
- Button, C., Seifert, L., Chow, J.Y., Araújo, D., Davids, K., (2021). Dynamics of Skill Acquisition. An Ecological Dynamics Approach. Human Kinetics, Champaihn, IL.
- Davids, K., Button, C., Bennett, S., (2008). Dynamics of skill acquisition. A Constrained-led Approach. Human Kinetics, Champaihn, IL.
- Hutter, R.I., Renden, P.G., Kok, M., Oudejans, R., Koedijk, M., Kleygrewe, L. (2023). Criteria for the High Quality Training of Police Officers. In: Staller, M.S., Koerner, S., Zaiser, B. (eds) Police Conflict Management,Volume II. Palgrave Macmillan, Cham. https://doi.org/10.1007/978-3-031-41100-7_2
- Renden, P.G., & Dikken, J. (2023). Introducing the constraints-led approach in nurse education: An innovative perspective on skill acquisition. Nurse Education Today, 121, 105672. https://doi.org/10.1016/j.nedt.2022.105672
- Taraporewalla, K., van Zundert, A., Watson, M.O., Renshaw, I. (2023). The Ecological-Dynamics Framework for Medical Skills. Healthcare, 11, 38. https://doi.org/10.3390/healthcare11010038